Opdrachtvorm

Legpuzzel expertoefening (Eng: Jigsaw)

Wil je studenten graag laten samenwerken en hun verantwoordelijkheid laten nemen tijdens de onderwijsbijeenkomst? Probeer dan zeker eens de activerende werkvorm jigsaw! Een jigsaw (of legpuzzel) is een opdracht waarbij studenten experts worden over één aspect van een onderwerp, en vervolgens hun expertise delen met anderen. Studentengroepen krijgen elk een ander ‘puzzelstukje’: een ander stukje informatie dat nodig is om een probleem op te lossen/een zaak aan te pakken. Met de jigsaw-techniek delen studenten de meeste informatie in kleine groepjes, dit helpt om klassieke colleges te vermijden. De jigsaw -techniek is heel geschikt om studenten intensief informatie te laten bestuderen en verschillende perspectieven op fenomenen te onderzoeken. Ze oefenen ook in het helder onder woorden brengen van de informatie.

  • Type: een kortdurende groepsopdracht.
  • Geschikt voor: grote colleges, maar ook kleine werkgroepen – bij voorkeur kunnen de groepjes aan hun eigen tafel zitten of staan.
  • Tijdsbesteding tijdens een onderwijsbijeenkomst: tien tot twintig minuten.
  • Groepsgrootte: drie tot zes.
  • Voorbereidingstijd: minder dan een half uur

Beperking: de inhoud van de cursus moet zich wel lenen om informatie goed naast elkaar of tegenover elkaar te kunnen leggen. Bijvoorbeeld perspectieven van verschillende schrijvers, onderzoekers, filosofen of denkscholen (zoals politieke stromen, blauwe versus rode organisaties ) op een bepaald thema. Of perspectieven van verschillende soorten studentgroepen (bijvoorbeeld internationale studenten  ten opzichte van de klassieke vwo-instroom uit Nederland – Zie het Mixed Classroom model). Jigsaw is dus niet geschikt voor concepten die op elkaar voortbouwen.

Aan de slag

  1. Start. Introduceer de opdracht en geef aan wat je van de studenten verwacht en hoe lang ze er de tijd voor hebben.
  2. Groepsindeling.
    1. In de face-to-face onderwijssetting: deel de studenten in, in groepen van drie tot zes studenten. Een eenvoudige techniek zodat studenten niet altijd met dezelfde groepsleden samenwerken, is het nummeren van de studenten en hen dan vragen om een groep te vormen met dezelfde nummers. Een handige manier om verschillende gebieden van deskundigheid toe te wijzen is het uitdelen van hand-outs op verschillende kleuren papier.
    2. In de blended setting: deel de groepen vooraf in via Canvas en verdeel de literatuur of probleembeschrijvingen over deze groepen. Geef aan hoe ze zich precies moeten voorbereiden.
  3. Verdelen informatieWijs elke subgroep een verschillend deelonderwerp (stukje) van het onderwerp toe. Verdeel deze informatie of maak het online beschikbaar. 
  4. Eerste studiefase. Het is nu de taak van elke subgroep om expertise te ontwikkelen over het deelonderwerp door literatuur te bestuderen, te brainstormen, ideeën te ontwikkelen en, als de tijd het toelaat, onderzoek te doen. Zorg dat studenten van de subgroepen bij elkaar gaan zitten (in een online of blended situatie kan dat ook met bijvoorbeeld Zoom). De studenten bespreken eerst de manier waarop ze de informatie willen bestuderen en onderling bespreken. Maak duidelijk aan de studenten dat zij verantwoordelijk zijn voor de kennisoverdracht naar hun medestudenten. Neem hier ook zo’n vijf minuten voor. Daarna start het studeren en bespreken.
  5. Wisselfase. Zodra de studenten deskundig zijn op een bepaald deelonderwerp, wissel je de groepen, zodat de leden van elke nieuwe groep een ander deskundigheidsgebied hebben. 
  6. Tweede studiefase. De studenten bespreken eerst weer de manier waarop ze de informatie willen behandelen . Daarna start het bespreken. Ieder lid deel zijn expertise die in de eerste studiefase is opgebouwd.
  7. Monitoring. Het is belangrijk om na te gaan in hoeverre de studenten de inhoud begrijpen en beheersen. Loop rond in het lokaal. Zo is de drempel om vragen te stellen lager en kan je foute interpretaties opvangen. Werk waar nodig met extra ondersteunend materiaal. Je kan bijvoorbeeld expertsheets maken met richtvragen zodat de experts een neerslag hebben om op terug te vallen tijdens de jigsawgroep. Je kan ook een checklist aanbieden zodat de studenten de kernelementen kunnen dubbelchecken.  
  8. Afronding en terugkoppeling. Vraag aan een paar groepen om hun belangrijkste bevindingen plenair toe te lichten: wat was het belangrijkste gesignaleerde probleem, wat zijn de belangrijkste conclusies?
  9. Versterking. Een mogelijk nadeel van de methode is dat de studenten slechts oppervlakkig kennis verwerven van de onderwerpen waarop ze geen expert zijn. Om dit te voorkomen kun je direct erna een kennisquiz houden met bijvoorbeeld Mentimeter. Een uitgebreidere vorm is een verslag dat ze later inleveren – een echt volledige puzzel over het onderwerp.

Praktijkvoorbeeld van jigsaw op de VU 

Meer weten? Bekijk onderstaande bronnen

Zie ook de beschrijving van deze techiek op vu.nl.

VU Taxonomie?

Kennisbasis
Opleidingsspecifieke kennis en vaardigheden
Interpersoonlijke vaardigheden
Gesproken communicatie

Welke totale groepsgrootte?

Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Groepsgewijs (2-4 pers)
Groepsgewijs (5-12 pers)

Legpuzzel expertoefening (Eng: Jigsaw) Meer lezen »

Samenvatting

Sinds de komst van ChatGPT is de opdrachtvorm Samenvatting minder geschikt.

Maar ChatGPT kan wel gebruikt worden als volgt:

  1. Geef studenten de opdracht om van één of meer artikelen een samenvatting te laten maken met ChatGPT. Iedere student maakt een eigen samenvatting. Als variant kan de opdracht worden gegegeven dat de student meerdere samenvattingen laat maken.
  2. Laat studenten de samenvatting bekritiseren. Zowel op inhoud als correcte representatie van de inhoud van het artikel als op de eventuele verschillen tussen de de meerdere varianten die ChatGPT produceert.

Voor een uitgewerkt voorbeeld, zie Generative learning through, not despite, generative AI; a real-life experiment.

VU Taxonomie?

Opleidingsspecifieke kennis en vaardigheden
Geschreven communicatie

Welke totale groepsgrootte?

Meer dan driehonderd
Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel
Groepsgewijs (2-4 pers)

Samenvatting Meer lezen »

Argumentatieschema (argumentatieopdracht)

Met een argumentatieopdracht kun je de vaardigheid van studenten op het gebied van argumentatie en logsich redeneren stimuleren en beoordelen. Argumenteren en logisch redeneren zijn vaardigheden die een belangrijke rol spelen om als professional en burger een volwaardige en verantwoordelijke rol te spelen in de maatschappij. Zeker voor maatschappelijke verschijnselen waarbij sprake is van dilemma’s en optimalisatieproblemen waarbij er geen oplossingen zijn die voor alle stakeholders acceptabel zijn. Argumenatieopdrachten kunnen goed gebruikt worden om deze vaardigheid van studenten te toetsen.

Het maken van een argumentenschema (Eng: argument mapping) is essentieel voor gevorderd kritisch denken. Zonder schema is het heel moeilijk om duidelijk te zijn over de structuur van besluitvorming (bijv. bij dilemma’s) of bewijsmateriaal voor conclusies; en zonder die duidelijkheid schieten kritische reactie.

Uitvoering

Een argumentenschema kan zowel individueel als in een groep worden gemaakt. Het kan zowel tijdens een onderwijsbijeenkomst worden gemaakt op een flip-over of via een online systeem zoals Padlet of Kialo. Maar het kan ook als een voorbereidingsopdracht voor een werkgroep of college worden opgegeven.

Hieronder worden enkele tips opgesomd die kunnen helpen bij het ontwerpen van een effectieve argumentatieopdracht:

  1. Kies een relevant en controversieel onderwerp: Een goede argumentatieopdracht moet betrekking hebben op een onderwerp dat relevant is voor de studenten en dat hen uitnodigt om hun mening te geven. Het is belangrijk dat het onderwerp controversieel genoeg is om verschillende meningen te genereren. Bijvoorbeeld: “Genderneutrale toiletten: Moeten ze standaard zijn?” of “Dierproeven moeten worden verboden” of “Als het wetenschappelijk mogelijk is, moeten mensen dan onsterfelijk worden?”. Kijk ook bij techieken voor de Mixed Classroom om verschillende perspectieven naar boven te halen. Of bij opdrachten in het kader van A Broader Mind for Students.
  2. Gebruik software zoals Kialo om studenten te leren schematiseren en gezamenlijk aan het schema te laten werken. Deze software dwingt de student ook om duidelijke argumenten voor of tegen een stelling te formuleren en daarbinnen weer subargumenten. Het kan heel goed worden ingezet om tot heel uitgebreide behandeling te komen van probleemoplossing en dilemma’s.
  3. Geef duidelijke instructies: Het is belangrijk om duidelijke instructies te geven over wat er van de studenten wordt verwacht. Geef aan wat voor soort argumentatie er vereist is, bijvoorbeeld deductief of inductief. Specificeer ook de lengte en de vorm van de opdracht. Je kan kiezen om uiteindelijk allen een schematische weergave te laten inleveren, maar je kan het uitbreiden door het te gieten in een essay, tekst of presentatie.
  4. Geef voorbeelden: Het geven van voorbeelden van goede argumentatie kan studenten helpen te begrijpen wat er van hen wordt verwacht. Zorg ervoor dat de voorbeelden relevant zijn voor het onderwerp van de opdracht.
  5. Moedig onderzoek aan: Studenten moeten worden aangemoedigd om onderzoek te doen naar het onderwerp van de opdracht. Dit zal hen helpen om hun argumenten te onderbouwen en te versterken met feiten en statistieken.
  6. Bouw feedbackstappen in: Het geven van feedback op de opdracht kan studenten helpen om hun vaardigheden op het gebied van argumentatie en redeneren te verbeteren. Zorg ervoor dat de feedback constructief is en gericht is op het verbeteren van de argumentatievaardigheden van de studenten.
  7. Geef ruimte voor verschillende perspectieven: Het is belangrijk om studenten aan te moedigen om verschillende perspectieven op het onderwerp te onderzoeken en te overwegen. Dit zal hun denkvaardigheden en begrip van het onderwerp vergroten.

Kialo is een goede tool voor het schematiseren en oefenen en verbeteren van argumentatievaardigheden. En als docent kun je het proces ook precies volgen en een boordeling voor toetsdoeleinden op baseren. Hier zijn een paar redenen waarom:

  1. Structuur: Kialo biedt een duidelijke en gestructureerde interface voor het opzetten van argumentatieve stukken. Het heeft een boomstructuur die het gemakkelijk maakt om argumenten en subargumenten te organiseren en te ordenen. Dit helpt bij het creëren van een overzichtelijke en logische argumentatiestructuur.
  2. Samenwerking: Kialo is ontworpen voor samenwerking, waardoor studenten kunnen samenwerken aan argumentatieve stukken en feedback kunnen geven op elkaars argumenten. Dit bevordert een gezamenlijke aanpak en kan studenten helpen om te leren hoe ze opbouwende feedback kunnen geven en ontvangen.
  3. Beoordeling: Kialo heeft een ingebouwd beoordelingssysteem waarmee studenten de argumenten van anderen kunnen beoordelen op basis van de kwaliteit van de argumentatie. Dit kan studenten helpen om beter te begrijpen wat een goede argumentatie is en hen helpen om betere argumenten te formuleren.
  4. Onderzoek: Kialo heeft een ingebouwde zoekfunctie waarmee studenten gemakkelijk relevante informatie kunnen vinden en integreren in hun argumenten. Dit kan studenten helpen bij het doen van onderzoek en het vinden van ondersteunend bewijs voor hun argumenten.

Meer weten?

Zie ook: https://www.reasoninglab.com/critical/argument-mapping/,

Zie ook: Boomdiagram, Debat, Elevator pitch, Rollenspel.

Tools: Kialo Edu, Rationale, Padlet.

VU Taxonomie?

Opleidingsspecifieke kennis en vaardigheden
Open geest
Geschreven communicatie
Reflexieve houding en verantwoordelijkheid

Welke totale groepsgrootte?

Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel
Groepsgewijs (2-4 pers)
Groepsgewijs (5-12 pers)

Argumentatieschema (argumentatieopdracht) Meer lezen »

Casustoets met open vragen

Een casustoets met open vragen is een beoordelingsinstrument dat je inzet om het begrip en de toepassing van een bepaald onderwerp of concept door de studenten te evalueren. De toets presenteert een scenario of probleem dat de studenten moeten analyseren en oplossen.

Het scenario of de casus komt bij voorkeur uit de beroeps- of onderzoekspraktijk en wordt meestal gerelateerd aan de stof uit de cursus. Het wordt veel ingezet in het medisch onderwijs, maar het is ook geschikt voor andere vakgebieden.

Het doel van de casustoets is om te beoordelen hoe goed de studenten de concepten en theorieën uit de stof begrijpen en kunnen toepassen in een beroepsauthentieke situatie. Het kan een probleem presenteren of een dilemma. Door het gebruik van open vragen (in tegenstelling tot gesloten vragen) krijg je inzicht in het denkproces van de studenten. De open vragen zijn daarbij bedoeld om een diepgaande analyse en reflectie op de casus uit te lokken. Laat de studenten bijvoorbeeld de belangrijkste problemen in de casus identificeren, de oorzaken en gevolgen van de problemen te verklaren en mogelijke oplossingen voor te stellen.

Je kunt een casustoets zowel schriftelijk als mondeling inzetten.

Meer weten?

Zie ook: Gobbet, Casustoets met gesloten vragen, TestVision

VU Taxonomie?

Opleidingsspecifieke kennis en vaardigheden

Welke totale groepsgrootte?

Meer dan driehonderd
Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel

Casustoets met open vragen Meer lezen »

Journaling (dagboek) en supervisie

Journaling (dagboek of logboek) en supervisie zijn methoden die vaak gebruikt worden als toetsvorm voor studenten die bijvoorbeeld een stage lopen. Beide methoden kun je inzetten om studenten te helpen bij het reflecteren op hun ervaringen en het leren van hun werk in de praktijk.

Bij journaling houden studenten dagelijks of wekelijks een dagboek of logboek bij waarin ze hun ervaringen, gedachten en gevoelens beschrijven over hun leerproces of stage. Bij supervisie hebben de studenten regelmatig overleg met een supervisor over hun ervaringen tijdens de stage. Deze twee methoden zijn dus goed te combineren door de student periodiek het dagboek te laten inleveren en daar samen over te evalueren. Je kunt beide methoden inzetten om bijvoorbeeld de volgende zaken te evalueren:

  • Reflectie – hoe goed reflecteert de student op zijn of haar ervaringen tijdens de stage?
  • Probleemoplossing – hoe effectief lost de student problemen op die zich voordoen tijdens de stage?
  • Zelfstandigheid – is de student in staat om zelfstandig te werken en verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar werk tijdens de stage?
  • Communicatievaardigheden – hoe effectief communiceert de student met de supervisor en andere personen op de stageplaats?
  • Professionaliteit – hoe professioneel gedraagt de student zich tijdens de stage?

Meer weten?

Zie ook: Zelfreflectie, Onderzoek, Projecten en Producten, Productontwerp, Casusopdracht.

VU Taxonomie?

Interpersoonlijke vaardigheden
Geschreven communicatie
Reflexieve houding en verantwoordelijkheid
Verantwoordelijk voor studiesucces en carriëre

Welke totale groepsgrootte?

Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel

Journaling (dagboek) en supervisie Meer lezen »

Reflectief interview

Bij een reflectief interview vraag je een of meerdere studenten om terug te kijken naar een ervaring of situatie, om te reflecteren op wat er is gebeurd en wat er geleerd is. Het is bedoeld om de studenten te helpen bij het verwerven van inzicht in hun eigen denken en handelen. Je vraagt de student bijvoorbeeld vooraf om terug te kijken naar een groepsproject, stage of kritisch incident, te reflecteren en hun leerdoelen te identificeren. Tijdens het interview vraag je de student om de ervaring te beschrijven, wat de student geleerd heeft en hoe zij in de toekomst anders zullen handelen. Na afloop beoordeel je de student op basis van hun vermogen om te reflecteren op de ervaring of situatie en hun vermogen om inzicht te verwerven in hun eigen denken en handelen.

Enkele voorbeelden:

  • Een student bedrijfskunde wordt geïnterviewd over een groepsproject dat hij of zij heeft uitgevoerd. De student wordt gevraagd om te reflecteren op hoe hij of zij heeft samengewerkt met de groep, leiderschap heeft getoond en deze ervaring kan toepassen in toekomstige situaties.
  • Een student journalistiek wordt geïnterviewd over een specifiek artikel dat hij of zij geschreven heeft. De student wordt gevraagd om te reflecteren op hoe hij of zij de informatie heeft verzameld, feiten heeft geverifieerd en de ervaring kan toepassen in toekomstige situaties.
  • Een student van de lerarenopleiding wordt geïnterviewd over een lessituatie. De student wordt gevraagd om te reflecteren op hoe hij of zij de les heeft voorbereid, hoe hij of zij de les heeft gegeven en de ervaring kan toepassen in toekomstige situaties.

Meer weten?

Zie ook: ZelfreflectieReflectief journaal.

Zie ook: FeedbackFruits Self Assessment of Skills.

VU Taxonomie?

Interpersoonlijke vaardigheden
Gesproken communicatie
Reflexieve houding en verantwoordelijkheid
Verantwoordelijk voor studiesucces en carriëre

Welke totale groepsgrootte?

Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel
Groepsgewijs (2-4 pers)
Groepsgewijs (5-12 pers)

Reflectief interview Meer lezen »

Stakeholderinterview

Een stakeholderinterview is een toetsvorm waarbij studenten een interview afnemen met een persoon die een belanghebbende is in verband met het onderwerp dat ze leren. Dit kan bijvoorbeeld een ondernemer, een beleidsmaker, een deskundige, een klant of een gebruiker zijn. De studenten bereiden een set van vragen voor en leiden vervolgens het interview om informatie te verzamelen over het onderwerp. Dit interview en de informatie daaruit kun je ze laten verwerken op verschillende manieren, zoals een schriftelijk verslag, artikel of een video.

Het stakeholderinterview kun je inzetten om kennis te toetsen en ook verschillende vaardigheden zoals:

  1. Voorbereiding – je toetst hoe goed de studenten zich hebben voorbereid op het interview door de vragen en het onderwerp te analyseren.
  2. Interviewvaardigheden – je toetst de studenten op hun vaardigheden in het stellen van vragen, het activeren van een gesprek en het luisteren naar de antwoorden.
  3. Analyse – je toetst de studenten op hun vermogen om de verzamelde informatie uit het interview te analyseren en te interpreteren.
  4. Communicatie – je toetst de studenten op hun vermogen om de informatie duidelijk en effectief te communiceren.
  5. Reflectie – je toetst de studenten op hun reflectievermogen over hun eigen prestaties en de aanbevelingen die ze doen voor verbetering.

Een stakeholderinterview is een goede manier om de studenten te laten werken met echte situaties en echte problemen. Dit helpt ze bij het ontwikkelen van hun professionele vaardigheden en het begrip van hun vakgebied.

Meer weten?

Zie ook: Onderzoek, Projecten en Producten, Productontwerp, Casusopdracht, Bedrijfsbezoek.

VU Taxonomie?

Open geest
Interpersoonlijke vaardigheden
Gesproken communicatie
Geschreven communicatie
Reflexieve houding en verantwoordelijkheid
Verantwoordelijk voor studiesucces en carriëre

Welke totale groepsgrootte?

Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel
Groepsgewijs (2-4 pers)

Stakeholderinterview Meer lezen »

Plan van aanpak

Een plan van aanpak of planningsopdracht is een toetsvorm waarbij je studenten een plan of strategie laat ontwikkelen voor een bepaald project of een bedrijf. Dit kan bijvoorbeeld een marketingplan, een operationeel plan of een financieel plan zijn. Er zijn verschillende manieren waarop je een planningsopdracht kan inzetten als toets, zoals een case of scenario van een echt of fictief bedrijf of organisatie, waar de studenten een plan voor ontwikkelen. Zorg hierbij altijd voor een heldere connectie met de geleerde stof en geef de studenten feedback op hun plan zodat ze dit kunnen verbeteren voor de definitieve versie. Je kunt de studenten de plannen ook laten presenteren aan hun studiegenoten, of experts uit het veld.

Een plan van aanpak helpt de studenten om vaardigheden te ontwikkelen zoals strategisch denken, probleemoplossing, analyse, presentatievaardigheden en samenwerking.

Er zijn verschillende manieren om de kennis van de studenten te toetsen via een plan van aanpak, beoordeel de studenten bijvoorbeeld op:

  1. De inhoud van het plan. Bevat het plan de juiste informatie en passen de studenten de juiste inzichten en kennis toe?
  2. De structuur en opbouw van het plan. Heeft het plan een logische opbouw en formuleren de studenten hun ideeën duidelijk?
  3. De gebruikte methoden. Hebben de studenten de juiste methoden gebruikt om informatie te verzamelen, te analyseren en te presenteren?
  4. De praktische toepasbaarheid. Is het plan praktisch toepasbaar en houden de studenten rekening met de beperkingen en mogelijkheden in de realiteit?
  5. Creativiteit en innovatie. Denken de studenten out-of-the-box en bevat het plan unieke elementen?
  6. De kwaliteit van de presentatie. Presenteren de studenten hun plan op een heldere en overtuigende manier?
  7. De omgang met feedback. Hoe hebben de studenten hun plan verbeterd na de feedback?

Door deze verschillende aspecten te evalueren, kun je een goed beeld krijgen van de kennis en vaardigheden van de studenten en de manier waarop ze deze toepassen in de praktijk.

Meer weten?

Zie ook: Onderzoek, Projecten en Producten, Productontwerp, Casusopdracht.

VU Taxonomie?

Interpersoonlijke vaardigheden
Geschreven communicatie
Reflexieve houding en verantwoordelijkheid

Welke totale groepsgrootte?

Meer dan driehonderd
Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel
Groepsgewijs (2-4 pers)

Plan van aanpak Meer lezen »

Portfolio

Een portfolio is een verzameling van werkstukken, projecten en andere producten die door de studenten zijn gemaakt tijdens hun studie of tijdens een specifiek vak. Het is een tool die studenten kan helpen om hun leerproces te documenteren en hun ontwikkeling te laten zien.

Het opbouwen van een portfolio kun je als toetsvorm inzetten door de studenten (een aantal) documenten of projecten in te laten dienen als onderdeel van hun beoordeling. Hierbij kunnen ze laten zien wat ze hebben geleerd, hoe ze deze kennis en vaardigheden in de praktijk hebben toegepast en hierop reflecteren. Je kunt ze hierbij bijvoorbeeld beoordelen op het schrijven van wetenschappelijke rapporten, het geven van presentaties, het uitvoeren van onderzoek, het ontwikkelen van projecten en het reflecteren op het leerproces bij elk van deze producten. 

Een portfolio kan uit verschillende onderdelen bestaan, zoals:

  1. Reflectieve stukken – hierin beschrijft de student zijn of haar leerproces en hoe hij of zij de geleerde kennis heeft toegepast.
  2. Werkstukken – hierin worden producten getoond die door de student zijn gemaakt, zoals rapporten, essays of presentaties.
  3. Projecten – hierin worden grotere projecten getoond waarin de student zijn of haar kennis en vaardigheden heeft toegepast.
  4. Feedback van docenten – hierin wordt aangegeven hoe de student presteert en waar nog verbeterpunten liggen.

Meer weten?

Zie ook: Portfolio interview, Reflectief journaal.

VU Taxonomie?

Geschreven communicatie
Reflexieve houding en verantwoordelijkheid
Verantwoordelijk voor studiesucces en carriëre

Welke totale groepsgrootte?

Meer dan driehonderd
Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel

Portfolio Meer lezen »

Practicum met verslaglegging

Een practicum is een vorm van praktijkleren waarbij leerlingen de geleerde theorie in de praktijk toepassen. Studenten kunnen experimenten uitvoeren, materialen synthetiseren, metingen doen, ingrepen uitvoeren, conclusies trekken enz.

Via een verslag leggen de studenten hun ervaringen, bevindingen, en resultaten van het practicum vast. Dit kun je ze bijvoorbeeld (individueel of in groepjes) laten doen in de vorm van een verslag, een presentatie, een portfolio of een andere vorm van documentatie. Hierdoor krijg je inzicht in de vaardigheden en kennis van de studenten en kun je gericht feedback geven op de uitvoering van het practicum en de verslaglegging. Daarnaast werken de studenten zo aan vaardigheden zoals praktische toepassing, probleemoplossing, samenwerking, schriftelijke communicatie en presentatie.

Enkele voorbeelden:

  • Scheikunde: de studenten voeren experimenten uit in het laboratorium om materialen te testen en analyseren of materialen te synthetiseren. Ze beschrijven het doel van de experimenten, de uitvoering, de resultaten en conclusies.
  • Biologie: de studenten voeren een experiment uit om de groei van schimmels te onderzoeken onder verschillende omstandigheden en maken een verslag waarin zij beschrijven hoe het experiment is uitgevoerd, ze beschrijven de resultaten en trekken conclusies.
  • Bedrijfskunde: de studenten bezoeken een bedrijf en maken een verslag waarin zij de geobserveerde supply chain processen beschrijven, de gesprekken met medewerkers analyseren en aanbevelingen doen voor verbeteringen.
  • Informatica: de studenten ontwikkelen een software-applicatie en maken een verslag waarin zij beschrijven hoe de app is ontworpen, de uitdagingen die zij tegenkwamen, de gebruikte technologieën en de resultaten van de testen.
  • Psychologie: de studenten voeren een onderzoek uit naar de relatie tussen emotionele intelligentie en leiderschapsstijl en maken een verslag waarin zij beschrijven hoe het onderzoek is uitgevoerd, de resultaten analyseren en conclusies trekken.
  • Milieukunde: de studenten voeren een veldstudie uit om de waterkwaliteit van een rivier te onderzoeken en maken een verslag waarin zij beschrijven hoe de veldstudie is uitgevoerd, welke parameters zijn gemeten, de resultaten analyseren en aanbevelingen doen voor verbeteringen.
  • Communicatiewetenschappen: de studenten voeren een campagne uit voor een maatschappelijk probleem en maken een verslag waarin zij beschrijven hoe de campagne is opgezet, welke strategieën zijn gebruikt en welke resultaten zijn behaald.

Meer weten?

Zie ook: Labster, Journal

VU Taxonomie?

Opleidingsspecifieke kennis en vaardigheden
Geschreven communicatie
Reflexieve houding en verantwoordelijkheid

Welke totale groepsgrootte?

Meer dan driehonderd
Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke activiteitsgroepsgrootte?

Individueel
Groepsgewijs (2-4 pers)

Practicum met verslaglegging Meer lezen »

Scroll naar boven