Studenten krijgen een indexkaart. Ze schrijven een vraag op over de stof voor de hele groep. Vervolgens geven ze hun kaart door aan een andere student, die hem weer doorgeeft aan een andere student. De studenten maken dan groepjes van drie of vier, en kiezen één vraag op de indexkaarten die ze als groep hebben (het mag geen vraag van een van de groepsleden zijn) en proberen samen antwoorden te bedenken, waarbij ze aantekeningen maken tijdens het proces – welke stappen worden genomen, welke hoofdthema’s worden besproken, enz. (bijvoorbeeld op flip-overvellen)
Nadat de vraag is beantwoord, wordt deze gedeeld met de student wiens kaart werd besproken, inclusief de aantekeningen over hoe het antwoord door de groep werd geconstrueerd.