De samenhang tussen theorie en de praktijk in lerarenopleidingen

In de éénjarige masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs (LVHO) worden theorie en praktijk in samenhang aangeboden. Gedurende de opleiding doen studenten op hun stageplek ervaring op in de onderwijspraktijk van het voortgezet onderwijs, waarbij zij in cursussen aan de VU een onderzoeksmatige benadering van die praktijk aangeleerd krijgen.

Deze onderzoeksmatige benadering van de onderwijspraktijk behelst een aantal stappen. Het onderwijs is ingericht aan de hand van zogenaamde kernpraktijken voor een leraar (zoals ‘contact maken’ of ‘leiding geven’) die zowel theoretisch worden benaderd, als in workshops concreet worden gemaakt. Voorafgaand aan het geven van onderwijs wordt aandacht besteed aan de verwachtingen die studenten hebben en het onderbouwen van geplande onderwijsactiviteiten op basis van theorie (visie en ontwerp). Vervolgens worden tijdens de stage ervaringen opgedaan in het zelf geven van onderwijs en gegevens verzameld (uitvoering). Na de uitvoering in de praktijk wordt stilgestaan bij de betekenis van de bevindingen, gerelateerd aan theoretische kaders. Hierbij wordt aandacht besteed aan reflectie op het gegeven onderwijs, het eigen functioneren en verbeterpunten.

Deze cyclus wordt gedurende de opleiding een aantal keer formeel doorlopen: bij de startproef, de basisproef en de meesterproef, waarvan de laatste als eindwerk de eerstegraads opleiding afsluit. In de meesterproef beschrijven en onderbouwen studenten een zelfontworpen lessenserie van vier tot zes lessen. Vervolgens onderzoeken studenten of hun aannames over het leerproces in de ontworpen lessen kloppen en wat de leeropbrengst was, middels een systematische evaluatie van de aanpak (bijvoorbeeld door middel van leerling-enquêtes, interviews, observaties en de analyse van een toets). Ook de reflectie op de lessen en het eigen functioneren worden meegenomen in de beoordeling van de meesterproef.

Studenten worden bij de proeven begeleid door vakdidactici en mentoren vanuit de VU. Deze ondersteunen de studenten met name op het gebied van (vak)didactische input en procesbegeleiding door met studenten stil te staan bij de te zetten stappen en de reflectie op reeds gezette stappen. Daarnaast krijgen studenten de vrijheid om zelf een passende wijze te vinden om (theoretische) ontwikkelingen in het onderwijsveld toe te passen binnen de onderwijspraktijk, op een wijze die voor die specifieke onderwijspraktijk betekenisvol is. Ze worden hierbij begeleid door stagewerkplekbegeleiders, zelf leraren op de stageschool. Hiermee worden studenten ondersteund in het aanleren van twee belangrijke vaardigheden voor een goede docent: reflectie en het koppelen van theorie en praktijk.

De proeven dagen studenten uit om veel verschillende vaardigheden die in de eindtermen van de opleiding zijn opgenomen te laten zien. Daarmee is dit een mooi voorbeeld van hoe theorie en vaardigheden in samenhang worden getoetst.

Zie ook: Projectonderwijs, Adviesrapport

Zie ook: Zelfreflectie.

Faculteit
Fac. der Gedrags- en Bewegingswetenschappen
Toetsing integraal onderdeel van het leerproces: 3
Toetsing stimuleert eigenaarschap: 4
Toetsing bereidt voor op rol in maatschappij: 5
Niveau: Opleiding
Passend bij welke categorie?
Opleidingsspecifieke kennis en vaardigheden
Geschreven communicatie

Welke totale groepsgrootte
Meer dan honderd
Tussen vijftig en honderd
Tot vijftig
Tot vijfentwintig

Welke uitvoering: individueel of in groepsverband
Individueel
Scroll naar boven